Mindfulness wordt geassocieerd met ‘niet-oordelen’ of ‘niet-oordelende aandacht’. Of met ‘je oordeel uitstellen en goed kijken’.
Ik zou zeggen: veel succes ermee.
‘Oordelen’ – iets eerder goed of slecht, mooi of lelijk, lekker of vies, … vinden – gaat over een voorkeur of ‘afkeur’ die je ervaart of die door heel je organisme – lichaam en geest en hart – trekt.
Dat doe je niet met opzet.
Het is een golf, een golfje of tsunami van ‘ja’ of ‘nee’.
(Of een mengeling)
Dat ‘oordelen’, die ‘oordeelenergie’, die golven van ‘ja’ en/of ‘nee’, je kan je daar niet van losmaken.
Er is eigenlijk geen ‘je’ of ‘ik’ die daar gescheiden van is.
Wij zijn bewogen wezens.
Die bewogenheid, dat is die ja- en die nee-energie.
Tegelijkertijd hebben we een vermogen om waar te nemen.
Mindfulness gaat daarover: dit vermogen om waar te nemen aanboren en cultiveren.
Terug naar die bewogenheid van ‘ja’
(goed, meer van dat, lekker, mooi)
en
‘nee’ (bweurk, vies, hoe is het mogelijk!, ‘oh nee!):
die heeft steeds een agenda en die agenda is niet om een beetje rustig waar te nemen.
Deze bewogenheid maakt waarnemen altijd moeilijk.
‘Niet-oordelen’ of ‘je oordeel opschorten of uitstellen’, dat kan je niet.
Je kan misschien wel de ja- en de nee-golven (leren) waarnemen.
Dat geeft iets.
Vriendelijke groeten,
Johan Van de Putte