Mediteren, in de zin van oefenen om

met opzet een open aandacht op te brengen voor een bepaald type ervaringen in het huidige ogenblik,

is niet ingewikkeld maar ook niet makkelijk.
Dat ervaar je zo gauw je ermee begint.

Als je het wil doen, en er zijn hele goede redenen om dat te willen, maak het dan werkbaar voor jou.

Werk eraan, werk ermee, en werk er oa aan om het werkbaar te maken voor jou.

Er zijn steeds basisinstructies, zoals bv bij de Body Scan:

  • Breng je aandacht bij de lichamelijke gewaarwordingen (bv in je linkerdijbeen),
  • Probeer de aandacht voor die gewaarwordingen even aan te houden zodat je opmerkt wat er daar zoal gebeurt en voelbaar is,
  • Wanneer je door hebt dat je aandacht blijkbaar weggeweest is, benoem dit in gedachten als ‘denken’ en breng de aandacht vervolgens rustig terug naar de gewaarwordingen (en doe dat steeds opnieuw).

Hou je hier aan.
Ook aan de tijd die je voorzien had om te mediteren.
Ook als het (te) moeilijk is.

Maar doe ook alles om de basisinstructies werkbaar te maken, zoals

  • Beweeg je lichaam.
  • Raak het linkerdijbeen aan.
  • Benoem het (‘dijbeen’), in je hoofd of luidop.
  • Stel jezelf een vraag: ‘wat voel ik in …?’
  • Moedig jezelf aan: ‘Yes! Now we are talking!’ of ‘Ahaa!’

En experimenteer, experimenteer, experimenteer.

 

Nog iets om het werkbaar te maken:

Besef:
Mediteren is geen glad proces.
Mediteren verloopt in stukjes en beetjes. Aan en af. Start. Stop. Afwijking. Probleem. Er iets mee proberen doen. Staccato. Rommelig.

Je bent er een momentje bij. Je aandacht is ver weg. Terug. Je voelt ontevredenheid, frustratie. Je probeert er terug bij te geraken, bij die gewaarwordingen. Je voelt ze een beetje. Je voelt ze nog steeds maar je hoort ook de honden blaffen en je vraagt je af of er iemand aan de deur gebeld heeft. Het stopt. Oh ja, een uitademing. Voelt lekker. En dan die inademingsgewaarwordingen die erop volgen. Fijn. Je schouders beginnen wat vervelend aan te voelen. Je besluit om je armen even uit te rekken, dat doet deugd. Terug meer aandacht voor de ademhalingsgewaarwordingen. Kan ik er nog dichter bij komen? Even proberen. …

 

Denk niet aan een idyllisch landschap.
Denk niet aan een onverstoorbaar zittende Boeddha.
Denk aan een drukke kleuter.
Nee, denk aan een klas volle drukke kleuters. En jij bent de juf.
Nee, jij bent de klas drukke kleuters, én je bent de juf.
Je probeert het werkbaar te maken.

 

Johan Van de Putte