Ik zit op mijn kussen.
Het is een beetje koud.
Ogen open en het ademen voelen.
In en uit.
Vooral uit.
Ogen gericht op de grond, op 1,5 meter.
‘Denken’ denken bij het gevoel dat ik weggeweest ben.
En dan terug meer het ademende lijf voelen.
‘Denken’ bij het besef van weggeweest te zijn.
Soms blijft een spoor over van wat mijn aanwezigheid deed verdwijnen.
Soms speelt dat verder.
Laat ik het verder spelen.
Ik laat de verbeelding het ondersteunen en terwijl het doet en denkt en voelt, ben ik heel stilletjes.
Ik voel ondertussen het lichaam meedeinen en meedoen met het ademen.
Denken, voelen, verbeelden, doen, deinen en ademen en lijf en bewegen.
Een auto rijdt voorbij.
Uit.
Vasttapijt. Kleur. Stoelen. Kistje. Stenen.
Uit.
Mediteren.
Minder vermoeiend dan het andere.
Dan dat psychedelische.
Geef een reactie