Ik blijf zoeken naar woorden en beelden die recht doen aan wat er gaande is wanneer ik iemand aan het ontmoeten ben
in een context
waarin ik verschijn als professional-hulpverlener
en de ander als zorgzoeker of zorgbestemmeling.
(De metafoor behandelaar-behandelde schiet tekort.)
Ik blijf ook zoeken naar waar ik toe opgeroepen word, wat het appél is dat speelt in deze verhouding.
Enkele fragmenten uit mijn dagboek
(Ik werk voor een team dat mensen thuis opzoekt.)
Dit schreef ik deze week, na enkele bezoeken:
contact met nora
is mijn positie dat ik me open probeer te stellen voor haar, in haar wereld, als eigen universum?
hoop ik dat daar iets goeds uit voortkomt, door dat te doen ?
vandaag ervaart ze misschien iets appreciatiefs en accepterend van haar
misschien maakt dat dat ik op een ander moment een impuls kan geven die een goed effect heeft
ik geef terug dat ze [geschrapt omwille van privacy]
= beetje kwetsbaar maar wellicht iets van tweerichtingsachtigheid, hopelijk validerend van haar basic waarde als mens
[…] het roept het beeld op van een bloem die zich opent naar het licht: de ander is het licht
gaat het over een beweging van dichtbij, nabij komen met een verlegenheid (bij mij toch) met een energie van iets zorgzaams, de ander goeie dingen gunnen en een zekere raakbaarheid?
Na een volgend, heftig, bezoek, aan Rob, dacht ik terug aan deze gedachten van de bloem en van de beweging van nabij komen.
Ik vroeg me af of ze me ondersteund hadden om in contact te blijven met Rob.
Twee zinnetjes
Ik lees teksten van Jacques Derrida. Traag. Ik zoek elk woord op dat ik niet ken.
(Dat zijn er veel.)
Gisteren las ik in Hospitalité II:
Aborder Autrui dans le discours, c’est accueillir son expression où il déborde à tout instant l’idée qu’en emporterait une pensée. C’est donc recevoir d’Autrui au-delà de la capacité du Moi;
Een citaat van Levinas uit Totalité et Infini.
Het raakte me.
Ik vertaal onhandig, zonder veel pretentie, in brokjes:
De Ander (be)naderen – de Ander naderbij komen – de Ander nabij komen
in het spreken – in wat die zegt
dat is ontvangen aanvaarden onthalen
zijn uitdrukken – zijn uitdrukking
waar die buiten de oevers treedt
op elk ogenblik
van het idee dat een gedachte ervan in de wacht zou slepen.
Het is dus ontvangen van de Ander
boven het vermogen van het Ik .
Buiten de oevers
Het gaat traag maar ik blijf Derrida lezen.
Ik durf niet zeggen dat ik veel begrijp.
(‘Begrijpen’ in de zin dat ik erin slaag om wat hij schrijft te demonteren in stukjes idee of begrip die mij vertrouwd zijn.)
(‘Begrijpen’ in de zin van het onvertrouwde brengen in vertrouwde begrippen of manieren van begrijpen.)
Deze 2 zinnen treden ook buiten de oevers van mijn begrijpen.
Toch ben ik gehecht geraakt aan dit lezen.
Soms schudt het me door elkaar, op een fijne manier.
Nu was dat ook zo.
Het laten barsten van de grenzen van het zelf
In de notities onderaan staat dat Jacques Derrida tijdens het seminarie zei:
Ce qui s’ annonce ici, c’est une hospitalité qui ne consiste pas à donner ce qu’on a, en tout cas à excéder, à faire craquer les limites du moi, à faire que ce qu’on reçoit est plus grand que soi. Il n’y a pas d’hospitalité si on ne se laisse pas déborder par l’autre.
Ik vertaal:
Wat hier wordt aangekondigd is een gastvrijheid die niet bestaat in het geven van wat men heeft, maar die in ieder geval bestaat in het overschrijden, in het laten barsten van de grenzen van het zelf, in zo doen dat wat men ontvangt groter is dan zichzelf. Er is geen gastvrijheid als we ons niet laten overstromen door de ander.
Johan Van de Putte